Een vast fundament

Les 37

Jezus hield van de kinderen en had een gesprek met de rijke jonge man

Deze les is ook als film op YouTube te bekijken.

De inspringende Bijbelverzen of Bijbelgedeelten zijn ter ondersteuning van de overige tekst en vooral bedoeld voor de onderwijzende (ouder).

De meeste volwassenen praten liever met andere volwassenen dan met kinderen. Kinderen zijn anders dan volwassen mensen. Toch zijn ze voor God net zo belangrijk.

A. Jezus hield van de kinderen

Marcus 10
13 En ze brachten kinderen bij Hem, opdat Hij hen zou aanraken, maar de discipelen bestraften degenen die hen bij Hem brachten.
14 Maar toen Jezus dat zag, nam Hij het hun zeer kwalijk en zei tegen hen: Laat de kinderen bij Mij komen en verhinder hen niet, want voor zodanigen is het Koninkrijk van God.
15 Voorwaar, Ik zeg u: wie het Koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal het beslist niet binnengaan.
16 En Hij omarmde hen, legde de handen op hen en zegende hen.

De discipelen dachten dat de Heere Jezus geen tijd zou hebben voor kinderen. De grote mensen waren belangrijker. Maar het ging anders. Jezus houdt van kinderen. Hij wil dat zij Zijn Woord geloven en in Hem geloven.

Iedereen wordt geboren met zonde. En iedereen wordt geboren onder de macht van Satan en de dood. Er is maar één manier om gered te worden: Je vertrouwen stellen op de Heere Jezus als Redder. Dit geldt voor jong en oud.

Diegenen die niet tot God willen komen en op Hem willen vertrouwen zullen niet naar de hemel gaan.

Een baby voelt zich veilig in de armen van de ouders. De baby is niet bang dat de ouders hem of haar laten vallen. De baby vertrouwt de ouders.

Als kinderen groter worden, gaan ze geleidelijk steeds meer dingen zelf doen. Peuters beginnen met zelf te eten. Later zitten ze niet meer bij papa en mama achterop de fiets, maar fietsen zelf. En zo gaat dat door met heel veel dingen. Je noemt dat: onafhankelijk worden. Dat is een goed iets.

Maar met de Heere God is dat anders. God heeft ons niet gemaakt om bij het opgroeien onafhankelijk van Hem te worden. Nee, Hij maakte de mens naar Zijn beeld zodat de mens Hem kon kennen, liefhebben en gehoorzamen. Als zondaars kunnen we dat niet doen vanuit onszelf. We willen van onszelf onafhankelijk zijn van God. Dat is trots. Dat komt door de zonde. Maar als je zo door blijft leven, kan God je niet helpen.

Als mensen willen we altijd graag proberen om onszelf te veranderen. Maar dat is niet wat we lezen in de Bijbel. De Heere Jezus Christus kwam om zondaren te redden.

Johannes 1
12 Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven;
13 die niet uit bloed, niet uit de wil van vlees en ook niet uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn.

Alleen God kan ons nieuw leven geven. Lees maar:

Johannes 3:16 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

Het komt doordat we graag onafhankelijk van God willen zijn, dat we het zo moeilijk vinden om de boodschap van het Evangelie aan te nemen, te geloven. Het Evangelie is niet moeilijk. Een kind kan het begrijpen. Daarom zei de Heere Jezus dat we net als een kind op Hem moeten vertrouwen. Veel mensen zullen naar de hel gaan, omdat ze niet in God willen geloven. Iedereen die als een kind in Gods Woord gelooft, wordt door God gered van de macht van Satan, zonde en de dood.

B. De vraag van de rijke jonge man (rijke jongeling)

Er was een trotse rijke jonge man die bij de Heere Jezus kwam met een vraag. Deze jonge man dacht dat hij het Koninkrijk van God kon verdienen door gehoorzaam en goed te zijn. Door de wetten te houden.

Marcus 10
17 En toen Hij naar buiten ging om op weg te gaan, snelde er iemand naar Hem toe, viel voor Hem op de knieën en vroeg Hem: Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?
18 En Jezus zei tegen hem: Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed behalve Eén, namelijk God.
19 U kent de geboden: U zult geen overspel plegen; u zult niet doden; u zult niet stelen; u zult geen vals getuigenis afleggen; u zult niemand benadelen; eer uw vader en uw moeder.
20 Maar hij antwoordde Hem: Meester, al deze dingen heb ik in acht genomen van mijn jeugd af.
21 En Jezus keek hem aan en had hem lief, en Hij zei tegen hem: Eén ding ontbreekt u: ga heen, verkoop alles wat u hebt en geef het aan de armen en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan, neem het kruis op en volg Mij.
22 Maar hij werd treurig over dat woord en ging bedroefd weg, want hij had veel bezittingen.

Deze jonge man was zoals Kaïn. Kaïn dacht dat God hem wel goed genoeg zou vinden als hij iets van zichzelf zou brengen. Kaïn vond wat opbrengst van het land goed genoeg voor een offer aan God. Hij vond niet dat hij een Redder nodig had. Hij kwam niet tot God op de manier zoals God gezegd had. Daarom kon God het offer van Kaïn niet aannemen.

C. Alleen God is goed

Deze rijke jonge man, waar we net van lazen uit de Bijbel, begreep niet dat voor God niemand ooit goed genoeg kan zijn. Dat lezen we in vers 18. Die man had er niet aan gedacht dat God de Enige is Die goed is. Hij dacht: ik ben een goed mens en deze Jezus is ook een goed mens. Hij zei ook: "Goede Meester" (vers 17).

Maar Jezus was niet zomaar een goed Mens, Jezus is God. En dat had deze man ook niet begrepen. Toen de Heere Jezus deze man antwoord gaf, wilde Hij vooral dat deze man er achter zou komen dat geen enkel mens goed is. Als deze man echt geloofde dat de Heere Jezus goed was, dan zou hij moeten kunnen bedenken dat Jezus God was.

Alle mensen worden geboren met zonde. Alle mensen doen zonde. Het is alsof je lijf (dat wat je doet), je verstand (dat wat je denkt) en ook dat wat je wilt (je gevoel) allemaal is vergiftigd door de zonde. Niets is er in je wat zonder zonde is.

D. De weg van de wet

Jezus gaat met deze man praten over de geboden. Maar al die geboden kent de rijke man al. Het is alsof hij zegt: "Ja, maar al die dingen, die weet ik wel. Ik houd me aan al die wetten!" (vers 19 en 20).

Deze jonge man had niet bedacht, dat hij met zonde geboren was en dat hij geboren was onder de macht van Satan. En dat hij door "het vergif van de zonde" nooit helemaal perfect Gods wetten kon gehoorzamen.

God zegt dat er niemand is die goed doet. Niemand, alleen de Heere Jezus, heeft Gods wetten helemaal perfect gehoorzaamd. Jesaja 64:6 en Romeinen 3:11-20.

Deze rijke man dacht dat hij de tien geboden perfect had gehouden. Hij had niemand vermoord, hij was niet gescheiden, hij boog niet voor afgoden. En zo kon hij het hele rijtje wel af gaan. Dus hij had niets verkeerd gedaan. Maar de Heere Jezus wist dat deze man in zijn hart de geboden niet hield. Ook in je gedachten kan je zondigen. En de Heere Jezus had dat de mensen al eerder uitgelegd. Mattheus 5:17-28. Als iemand een ander in zijn hart haat, heeft hij een moord gedaan. God oordeelt een persoon niet alleen op wat iemand doet, maar God kijkt naar wat van binnen zit bij de mens.

In Hebreeën 4:12 wordt ons verteld dat God de gedachten diep in een mens kent. Zie ook 1 Samuel 16:7. God gaf Zijn wetten niet aan Israël omdat Hij dacht dat zij ze konden houden. Zie Romeinen 3:19 en 20. God gaf de 10 geboden om hen en ons te laten zien dat allen gezondigd hebben.

Je vind misschien dat je zelf ook wel goed bent en dat je best de hemel verdiend hebt. Maar ook jij hebt niet perfect gedaan wat God van ons vraagt. Niemand kan door zijn best te doen de hemel verdienen. Dat we zondaars zijn, komt omdat we nakomelingen zijn van Adam. En net zoals Adam door de zonde van God gescheiden werd, zo is dat ook met ons. God ziet dat ook in mijn en jouw hart zonden zijn.

Jesaja 64:6 Echter, wij zijn allen als een onreine, al onze rechtvaardige daden zijn als een bezoedeld kleed.
Romeinen 3
11 Er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt.
12 Allen zijn zij afgedwaald, samen zijn zij nutteloos geworden. Er is niemand die goeddoet, er is er zelfs niet één.
13 Hun keel is een open graf, met hun tong plegen zij bedrog, addergif is onder hun lippen.
14 Hun mond is vol vervloeking en bitterheid,
15 hun voeten zijn snel om bloed te vergieten.
16 Vernieling en ellende is op hun wegen,
17 en de weg van de vrede hebben zij niet gekend.
18 De vreze Gods staat hun niet voor ogen.
19 Wij weten nu dat alles wat de wet zegt, zij dat spreekt tot hen die onder de wet zijn, opdat elke mond gestopt wordt en de hele wereld doemwaardig wordt voor God.
20 Daarom zal uit werken van de wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden. Door de wet is immers kennis van zonde.
Mattheus 5
17 Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen.
18 Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is.
19 Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen.
20 Want Ik zeg u: Als uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.
21 U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult niet doden; en: Wie doodt, zal door de rechtbank schuldig bevonden worden.
22 Maar Ik zeg u: Al wie ten onrechte boos is op zijn broeder, zal schuldig bevonden worden door de rechtbank. En al wie tegen zijn broeder zegt: Raka! zal schuldig bevonden worden door de Raad; maar al wie zegt: Dwaas! die zal schuldig bevonden worden tot het helse vuur.
23 Als u dan uw gave op het altaar offert en u zich daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft,
24 laat uw gave daar bij het altaar achter en ga heen, verzoen u eerst met uw broeder en kom dan terug en offer uw gave.
25 Stel u zo snel mogelijk welwillend op tegenover uw tegenpartij, terwijl u nog met hem onderweg bent; opdat de tegenpartij u niet misschien aan de rechter overlevert en de rechter u aan de gerechtsdienaar overlevert en u in de gevangenis geworpen wordt.
26 Voorwaar, Ik zeg u: U zult daar beslist niet uitkomen, voordat u de laatste quadrans betaald hebt.
27 U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult geen overspel plegen.
28 Maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft.
Hebreeën 4:12 Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart.
1 Samuël 16:7b Het is namelijk niet wat de mens ziet, want de mens ziet aan wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan.

E. Het gevaar van rijk zijn

Jezus hield van deze jonge man ook al was hij trots en zag zichzelf niet als een zondaar zoals God hem zag. Jezus wilde niet dat deze man voor eeuwig van Hem gescheiden zou zijn.

Marcus 10: 21a En Jezus keek hem aan en had hem lief...

En op deze manier houdt God ook van jou en van mij. En God weet dat we zondaars zijn. Hij wil niet dat mensen voor eeuwig van Hem gescheiden zullen zijn.

Het lijkt of in het volgende stuk de Heere Jezus ineens iets heel raars zegt:

Marcus 10:21b Eén ding ontbreekt u: ga heen, verkoop alles wat u hebt en geef het aan de armen en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan, neem het kruis op en volg Mij.

Jezus vertelde deze rijke jonge meneer dat hij al zijn spullen moest verkopen. Wij zouden zeggen: zijn mooie huis, zijn auto's, de dure fietsen en dure kleren. En al het geld dat hij daarmee zou verdienen, dat moest hij aan de arme mensen geven. Jezus wist dat deze man meer hield van zijn rijkdom dan van de mensen om hem heen. De Heere Jezus wilde deze meneer laten zien dat hij zich niet perfect aan Gods wet gehouden had. Die wet zei dat we onze buren net zo lief moeten hebben als onszelf. Dus dan had hij de wet overtreden.

De Heere Jezus wilde deze man laten zien dat hij een zondaar was en een Redder nodig had. En als die man dat eerlijk zou toegeven, dan zou hij gered kunnen worden.

De Heere Jezus zei hem dat hij zijn huis moest verlaten en Hem moest volgen. Waarom moest deze man Jezus volgen? Jezus is God. Jezus wist dat deze man meer van zijn rijkdom hield dan van God. Het eerste, grote gebod zegt dat we God met ons hele hart moeten liefhebben en niets anders op Gods plaats moeten zetten.

Mattheus 22
37 Jezus zei tegen hem: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand.
38 Dit is het eerste en het grote gebod.

Jezus probeerde deze jonge man duidelijk te maken dat hij zijn rijkdom op de plaats van God had gezet. Hij had Gods wetten gebroken en was daarom een zondaar in Gods ogen. Jezus wilde hem duidelijk maken dat hij niet door God aangenomen kon worden voor dat wat hij aan goede dingen deed.

Niemand heeft God de plaats in zijn leven gegeven die God hoort te hebben. De straf voor dit is de dood, scheiding van God. En de betaling voor deze zonde moet gedaan worden. En dat kan op twee manieren: of je betaalt zelf door voor eeuwig om te komen in de poel van vuur, of er is Iemand anders, de Heere Jezus, die de prijs betaalt.

De geschiedenis van de rijke jonge man eindigt zo:

Marcus 10
22 Maar hij werd treurig over dat woord en ging bedroefd weg, want hij had veel bezittingen.
23 En terwijl Hij rondkeek, zei Jezus tegen Zijn discipelen: Hoe moeilijk kunnen zij die rijkdommen bezitten, het Koninkrijk van God binnengaan!
24 En de discipelen verbaasden zich over Zijn woorden. Maar Jezus antwoordde opnieuw en zei tegen hen: Kinderen, hoe moeilijk is het dat zij die op rijkdommen vertrouwen, het Koninkrijk van God binnengaan!

Deze rijke jonge man had z’n keuze gemaakt. Hij koos z’n rijkdom, waarvan hij alleen in dit leven kon genieten. Hij koos niet voor het eeuwige leven met God. Hij was bedroefd, omdat hij eeuwig leven wilde hebben, maar hij hield meer van geld dan van God. Hij wilde niet doen wat Jezus hem vroeg, hij wilde Hem niet vertrouwen.

Voor God is het niet belangrijk of we rijk zijn, maar of we naar Zijn woorden willen luisteren en Hem geloven.

Herinner je je nog dat Jezus 5000 mensen te eten had gegeven met 5 broden en 2 vissen? De mensen kwamen daarna naar Jezus toe en hoopten dat ze meer eten zouden krijgen. Herinner je je nog wat Jezus toen tegen hen zei?

Johannes 6
27 Werk niet om het voedsel dat vergaat, maar om het voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven, dat de Zoon des mensen u geven zal; want Hem heeft God de Vader verzegeld.
28 Zij zeiden dan tegen Hem: Wat moeten wij doen, opdat wij de werken van God mogen verrichten?
29 Jezus antwoordde en zei tegen hen: Dit is het werk van God: dat u gelooft in Hem Die Hij gezonden heeft.

We herhalen nog de belangrijke dingen in deze les:

  • Vertrouw op de Heere Jezus als een kind.
  • Weet dat je bent geboren met zonde en dat hiervoor betaald moet worden.
  • Weet dat geen mens is zonder zonde, al doe je nog zoveel goede dingen. Door goede dingen te doen kan je de hemel niet verdienen.
  • De rijke meneer koos voor een leven met rijkdom. Zou hij zo doorleven, dan zou hijzelf de straf voor zijn zonde moeten dragen.
  • Er is een oplossing: Geloof in de Heere Jezus als je Redder van zonde. Geloof als een kind.

Vragen

  1. Wat vind de Heere Jezus van kinderen?
    Antw. Hij houdt van hen.
  2. Zijn kinderen ook onder de macht van Satan?
    Antw. Ja, iedereen wordt geboren onder zijn macht.
  3. Hoe kunnen kinderen gered worden van Satan?
    Antw. Door hun vertrouwen op de Heere Jezus te stellen als hun Redder. Voor hen geldt hetzelfde als voor grote mensen.
  4. Wat dacht de rijke man dat de weg was om in de hemel te komen?
    Antw. Door zijn eigen goedheid en gehoorzaamheid aan de wet.
  5. Kijkt de Heere God ernaar of je aan de buitenkant netjes leeft, zoals in Zijn wetten staat?
    Antw. God oordeelt de mensen naar de zonde in hun hart.
  6. Is het verkeerd als je rijk bent?
    Antw. Nee. Als rijke mensen hun vertrouwen op de Heere Jezus stellen, worden ze ook gered van hun zonde.